Investering in bosaanplant

EPE – Het moet de mountainbikers, wandelaars en andere bezoekers van de Eper gemeentebossen zijn opgevallen: de aanplant van honderden jonge bomen. Netjes in het hekwerk geplaatst, zodat wildvraat door wilde zwijnen, herten of reeën wordt voorkomen.

Bosbeheerder Rob Philipsen legt uit wat er zoal is aangeplant en waarom. “De bodem in de Eper gemeentebossen is erg arm. Door eeuwenlange toepassing van het potstallensysteem zijn vrijwel alle voedingsstoffen (mineralen) en humus afgevoerd. Het bos is laat ontgonnen, waardoor er nog maar weinig bodemontwikkeling is. De ontginning van de heide werd begin 20e eeuw voortvarend ter hand genomen door de grootschalige aanplant van grove den, beuk en inlandse eik. Helaas zijn dit soorten die de bodem verder verzuren en een afname van de bodemvitaliteit veroorzaken. De afgelopen decennia hebben we meerder maatregelen getroffen om de bodem te verbeteren. Onder andere door de gemengde aanplant van zogenaamde ‘Rijkstrooiselsoorten’. Ook is geprobeerd door middel van natuurlijke verjonging soorten als lijsterbes, boswilg en ratelpopulier in het bos te krijgen, maar door de hoge wildstand lukt dit helaas alleen als deze verjonging wordt beschermd door rasters of klimaatkokers.“

Zoektocht

Philipsen is al lange tijd overtuigd dat het bos meerder functies in zich heeft en er naast natuur en recreatie plek moet zijn voor houtoogst. Het is dan ook reden dat hij verder is gaan zoeken naar een betere bodemontwikkeling in combinatie met klimaatbestendige soorten en een goede houtproductie. Zo plantte hij al voor de droge zomer van 2018 honderden elsbessen (Sorbus Torminalis). De boom blijkt inderdaad uitstekend bestand tegen de droogte. Ook de esdoorn werd in 2018 aangeplant. En ook deze soort is droogte resistent, een goede bodemverbeteraar en op termijn levert het uitstekend kwaliteitshout. Ook zijn liefde voor de Douglas is overal terug te zien. Op veel plekken in de eper gemeentebossen is deze van origine ‘exoot’ te vinden in allerlei stadia en iedere winter worden vele honderden (en in de toekomst duizenden) kuubs geoogst.

Hybride noot

Op zijn zoektocht naar kwaliteitshout stuitte Philipsen op de hybride noot, een kruising tussen de zwarte noot en de walnoot. “In de Duitse bossen blijkt deze boomsoort het uitstekend te doen. De boom zorgt voor goed kwaliteitshout, is een uitstekende bodemverbeteraar en zorgt voor de nodige biodiversiteit. En op termijn gaat ook deze boom een topkwaliteit aan hout leveren. Ik heb lange tijd gezocht naar deze hybride noot en uiteindelijk ben ik bij een kweker in Frankrijk geslaagd. In totaal hebben we er 900 kunnen bestellen die we naar Nederland hebben laten komen en eerst een jaar bij onze kweker in Zundert hebben opgepot. Daar hebben we zicht kunnen houden op de groei. Die was uitstekend en dus hebben we deze bomen nu in onze gemeentebossen aangeplant”, zegt Philipsen, die er aan toevoegt deze aanplant best spannend te vinden. “Het zijn altijd flinke investeringen. Niet alleen de aankoop van de boom, maar ook de aanplant en het bijbehorende rasterwerk. Daar komt bij dat je nooit precies weet hoe zo’n aanplant in een andere omgeving met een andere bodem uitpakt.”
Maar naast de hybride noot heeft Philipsen dit voorjaar ruim 20.000 bomen aangeplant, te weten 1150 stuks berk, 1250 ratelpopulieren, ruim 5000 Douglassen, 2700 winterlindes, 200 beuken, en 11.000 Noorse esdoorns. Daarnaast is een aantal laanbomen geplant: 15 hopbeuken (Ostrya carpinifolia), 5 stuks boskriek ( Prunus Avium), 105 winterlindes (Tilla cordata) en 400 stuks elsbessen (sorbus torminalis).

Oogsten

Het spreekt voor zich dat er ook soorten zijn die het veld moeten ruimen voor de nieuwe aanplant. Philipsen: “Normaal wordt grove den of Corsicaaanse den omgevormd naar gemengde bossen met vrijwel altijd rijkstrooiselsoorten. De aanplant, inclusief Douglas, die gemengd met berk voldoet aan de wens zorgt altijd voor een betere bodem, is klimaatbestendig en zorgt voor een uitstekende houtproductie en CO2- vastlegging. De omvorming gebeurt altijd door ‘scherm’. Dat betekent dat de beste grove dennen al decennia van te voren geselecteerd zijn om als stabiele overstaanders nog ruim 100 jaar mee te gaan. De huidige situatie is uitzonderlijk. Door de grootschalige bossterfte in Europa zijn honderdduizenden hectares bos verloren gegaan. Het zijn voornamelijk fijnsparopstanden die zijn aangetast. Hier is dus helaas geen schermkap mogelijk. De fijnspar heb ik gelukkig nooit opstandsgewijze geplant. Door de droge zomer zijn enkele opstanden, ongeveer 3 hectare, van ruim 60 jaar oud nu verloren gegaan.”