Dunningspaden: op 20 of 40 meter afstand?

BEESD – Steeds meer boseigenaren kiezen er voor om dunningspaden in hun bos aan te leggen. Dunningspaden in het Nederlands bos liggen doorgaans op een onderlinge afstand van 18 tot 20 meter. In traditionele bosbouwlanden als Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk liggen ze vaak op 40 meter. Voor beide afstanden zijn voor en tegens te noemen.

De Bosgroepen en de VBNE organiseerden dit jaar voor de negende keer de Beheerdersdag, de kennis –en netwerkdag voor bos- en natuurbeheerders. Bezoekers konden kiezen uit een ruim aantal lezingen, workshops en excursies. Eén ervan had betrekking op de voor- en nadelen van dunningspaden met een tussenruimte van 20 of 40 meter. Die dunningspaden hebben hun nut. Uit Vlaams onderzoek blijkt, dat als de bosaannemer naar eigen inzicht door het bos rijdt, op termijn 70 procent van het totale oppervlak door machines wordt bereden. De schade aan de bodemgesteldheid is dus op termijn vele malen groter.

Bodemverdichting

Wouter Delforterie van de Bosgroep Midden Nederland legde zijn toehoorders de effecten van bodemverdichting uit. “Zware machines brengen schade toe aan het wortelbestel, maar zorgen ook voor verdichting van de bodem. Een gezonde bodem bestaat voor 25 procent uit lucht, voor 25 procent uit vocht. Door het platrijden van de bodem gaan deze percentages terug naar respectievelijk 10 procent lucht en 10 procent vocht. Dat resultaat in 40 tot 90 procent zaailingsterfte en een 20 tot 50 procent zaailinggroeireductie (soortafhankelijk). Bodemherstel, zo vertelde Delforterie, neemt enkele decennia in beslag. “En het probleem van de bodembeschadiging treedt al op nadat de machines slechts één keer over de bodem zijn gegaan. 60 Procent van de bodemverdichting vindt namelijk al plaats na de eerste keer dat de machines over de bodem gaan. Kortom na de eerste keer is de grootste schade aan aangericht.”

Reikwijdte

De afstand van de paden, 20 of 40 meter is geen toevallige keuze. Delforterie: “20 Meter is de reikwijdte van de houtoogstmachine. Bij 40 meter zaag je de bomen die te ver van het pad liggen met de hand en zorg je ervoor dat ze met de kop naar het pad vallen, zodat de machines de boom kunnen vastpakken en het bos kunnen uitslepen. Lukt dat niet, dan is het altijd nog mogelijk om met een lier de bomen uit het bos te trekken. Dit betekent wel oogsten uit een bos met paden op een onderlinge afstand van 40 meter duurder is dan bij 20 meter.”

Voorbereiden op kantoor

Voor de bodemgesteldheid is het beter om de dunningspaden aan te leggen op een onderlinge afstand van 40 meter, omdat hier het totaal bereden oppervlak zo’n 10 procent betreft. Worden de paden op een onderlinge afstand van 20 meter gelegd dan gaat dat percentage omhoog naar 20 procent. Volgens Delforterie doen boseigenaren die aan de slag gaan met de aanleg van dunningspaden er goed aan hun werkzaamheden op kantoor voor te bereiden. “Op papier of op scherm kun je namelijk beter dan in het veld, het totaalbeeld in kaart te brengen. “En gebruik ook de bestaande paden, want die liggen er toch al.”

Padenaanleg

Om de paden aan te leggen moet er gedund worden. “Dunning levert snel geld op, maar daarvan is slechts alleen de eerste keer sprake. Kom je na een aantal jaren weer terug, dan levert het vrij maken van de paden geen geld meer op. Immers de paden liggen er al. Daar staat tegenover dat het vrijmaken van de paden dan veel minder tijd kost.” Uiteraard komt de aannemer bij het aanleggen van de paden ook mooie exemplaren tegen. Is het verstandig om deze te laten staan, of om ook deze mooie exemplaren om te zagen? Bij de toehoorders waren de meningen wat verdeeld, maar de algehele mening is toch wel om ook deze mooie exemplaren om te zagen. Immers, dunningspaden leg je aan voor een langere periode.

Bosbeleving

Het ligt voor de hand om te denken dat paden op een afstand van 20 meter het bosbeeld meer geweld aan doen, dan paden op een afstand van 40 meter. Toch valt dat mee, aldus Rob Philipsen. Bosbeheerder van de Gemeentebossen Epe. Met hulp van Borgman Beheer Advies legde hij dunningspaden aan in een klein deel van de Eper Gemeentebossen. “Het ging hier om een gemengd, gevarieerd bos. De paden zijn in de winter aangelegd en waren in de zomer al bijna niet meer te herkennen. Zelfs niet voor collega-bosbeheerders, laat staan voor toeristen”, aldus Philipsen, die in die zin weinig nadelen ziet op de paden om op 20 meter afstand van elkaar te leggen.