Harrie Hekhuis, afdelingshoofd Beheer en Productie bij Staatsbosbeheer: ‘Laten we het momentum benutten’

DEVENTER – Zonder overdrijven kunnen we stellen dat bos en het product ‘hout’ het momentum heeft. We hebben niet veel woorden nodig om uit te leggen dat hout en bos belangrijke onderdelen zijn in de strijd tegen klimaatopwarming. “Daarom is het tijd om als bos- en houtsector de handen ineen te slaan en niet bezig te zijn met discussies binnenskamers.” Dat zegt Harrie Hekhuis, afdelingshoofd Beheer en Productie bij Staatsbosbeheer (SBB).

Hout is een vastlegger van CO2, een circulair product en een uitstekende vervanger van andere minder milieuvriendelijke bouwmaterialen. Neem daarbij de natuurwaarde van bossen en de recreatieve functie. Dan is het toch om z’n minst vreemd te noemen dat we de afgelopen jaren het bosareaal alleen maar hebben zien afnemen. Op dit moment beheert Staatsbosbeheer zo’n 267.00 hectare aan terreinen in Nederland. 95.000 Hectare daarvan is bos, waarvan ruwweg éénderde natuurbos en tweederde multifunctioneel bos, waaruit jaarlijks zo’n 300.00 kuub hout wordt geoogst. Alle bossen van Staatsbosbeheer zijn FSC- gecertificeerd.

Vastlegger van CO2

In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw legde Staatsbosbeheer de nadruk op recreatie en natuur, maar sinds een aantal jaren is ook de productiekant weer meer in de belangstelling komen te staan. “We zijn weer wat meer richting onze genen en ontstaansgeschiedenis gegaan”, zegt Hekhuis. “Als Staatsbosbeheer zijn we van oorsprong, de naam zegt het al, bosbeheerders. Ook duurzaam benutten zat vanaf het begin in onze opdracht.” Volgens Hekhuis gaan deze drie onderdelen, natuur, recreatie en houtoogst uitstekend samen en biedt het vierde punt, klimaatverandering en vastlegging CO2, een geweldige kans, maar ook een verantwoordelijkheid. “We hebben in deze een maatschappelijke taak te vervullen. Dat is geen opportunistisch praatje, maar een verantwoording die wij binnen onze organisatie heel sterk voelen.”

Menging

En zo zijn er meerdere punten waaraan Staatsbosbeheer momenteel hard werkt. Allereerst wordt er gekeken hoe het bos zodanig kan worden beheerd, bijvoorbeeld door het verder stimuleren van menging en het inbrengen van klimaatresistente soorten en herkomsten, productieve soorten of rijke strooiselsoorten, zodat het ook bestand is tegen klimaatverandering. Menging is daarbij volgens Hekhuis het toverwoord. “Essentaksterfte laat wel zien dat eenzijdige beplanting het bos erg kwetsbaar maakt. Op de arme zandgronden is grove den nog altijd de hoofdsoort, maar we willen meer gemengde bossen ook met loofbomen. Daarbij kun je denken aan soorten die goed zijn voor het strooisel, bijvoorbeeld esdoorn en linde. Maar ook meer soorten die goed tegen droogte zijn bestand. Naast werken aan veerkrachtige en biodiverse bossen moeten we ook de productiviteit op peil houden voor de volgende generaties. En minder goed groeiende grove dennenbossen ontwikkelen naar gemengde bossen die volop groeien kan tonnen CO2-opname extra per jaar schelen.”

Meer bos

Een ander punt waar SBB zich hard voor maakt is de aanplant van meer bos. Enerzijds vreemd te noemen, omdat iedereen de hiervoor genoemde voordelen onderschrijft. Grondoppervlak is in Nederland echter een schaars goed en zeker nu de economie weer aantrekt en de bevolking groeit, met als gevolg overvolle wegen en meer woningbouw. “We moeten bewuster nadenken over de inrichting van het land vanuit klimaatperspectief en daar past wat ons betreft ook meer bos bij. Niet alleen door zelf aan te planten in de gebieden die we beheren, maar ook door samenwerking te zoeken met andere organisaties. We hebben enorm veel expertise voor wat betreft de maatschappelijke betekenis en het beheren van bossen. We moeten die expertise nog meer samen met anderen inzetten voor de aanpak van klimaatverandering, maar ook voor een aantrekkelijk Nederland. Daarbij kun je denken aan aanplant van meer bos in de directe nabijheid van de steden of bos in combinaties met andere functies zoals waterberging en energie. Bos bij steden heeft een heel belangrijke recreatieve functie. Nederland gaat de komende jaren 800.000 extra woningen bouwen. De inwoners ervan verdienen ook nieuwe Amsterdamse en Haagse bossen. Maar ook in andere gebieden is meer bos op zijn plaats. De provincie Brabant heeft de ambitie uitgesproken om duizend hectare bos aan te planten. Ook Groningen heeft soortgelijke plannen.”

Functiestapeling

“Ook zijn er plannen rond agro-forestry. En op onze eigen terreinen moeten we kijken naar de mogelijkheden om in natuurgebieden bij te dragen aan CO-vastlegging. Aanplant van bos heb ik al genoemd, maar het ontwikkelen van moeras en veenvorming zijn ook belangrijke onderdelen”, aldus Hekhuis. Het is daarbij volgens de bevlogen bosbouwer niet ‘of-of’, maar meer een kwestie van ‘en-en’. “Functiestapeling is nodig voor de realisatie van nieuw bos. Bos en woningbouw zijn heel goed te combineren; denk bijvoorbeeld aan het eerst bos aanleggen en daar later woonwijken invoegen. Laat mensen meer in een bosrijke omgeving wonen. En de plannen die er zijn met de aanleg van zonneparken. Niet altijd mooi om al deze velden met panelen in het zich te hebben staan. Dus zet er een brede zoom bomen omheen.”

Bouw

Een andere sector waarin hout zich sterker moet profileren is de bouw. “Centrum Hout heeft het initiatief genomen om de komende jaren de bouw van 10.000 houtskeletbouwwoningen te promoten. Ook zijn er volop kansen in de weg- en waterbouw en de gevelbekleding. Hout als vervanger van minder milieuvriendelijke materialen als beton, baksteen en kunststof. Daarnaast zijn er kansen als het gaat om nieuwe technieken, zoals de ontwikkeling van Cross Laminated Timber (CLT, red).Ook Nederlands hout is daarvoor zeker geschikt.”

Biomassa

Voor wat betreft houtige biomassa is Hekhuis terughoudend. “Houtige biomassa levert op dit moment een belangrijke bijdrage aan de groene energie, maar daar ligt niet de toekomst. We kijken per gebied waar we bijvoorbeeld takhout uit het bos kunnen benutten. Op arme zandgronden is het beter om het takhout te laten liggen voor de nutriëntenbalans en de organische stof in de bodem. Op kleigrond speelt dat item minder. Daar heeft het verwijderen van takhout minder impact. De toekomst van houtsnippers ligt niet in de energie, maar als basisproduct voor plaatmaterialen en de chemie, bijvoorbeeld als grondstof voor bioplastics. Daarbij is ook sprake van langdurige vastlegging van CO2.”

Cynisme

En zo kan Hekhuis nog wel een tijdje doorgaan. Hij komt in de sector nog wel veel discussie en cynisme tegen over de kansen voor bos en hout in de circulaire economie. “Bij alle argumenten ‘voor’ is er ook wel een argument ‘tegen’ te vinden. Ik zou de housector in zijn algemeenheid nog meer willen oproepen om vol in te zetten op innovatie en samenwerking. Het momentum is er met urgentie van klimaat en transitie naar circulaire economie. Laat het niet lopen.”